Verduurzaming begint met goed luisteren


Marleen van der Werff

Om de klimaatdoelstellingen te halen, zijn woningcorporaties druk in de weer om hun woningvoorraad te verduurzamen. In onze regio zijn in wijken met sociale huurwoningen ook veel woningen in particulier bezit en daar dreigt scheefgroei. Daarom zijn er in verschillende gemeenten een of meer proeftuinen Toekomstbestendig Wonen gestart, gericht op de verduurzaming en het levensloopbestendig maken van de particuliere woningvoorraad. Marleen van der Werff is kwartiermaker van de proeftuin in Tweede Exloërmond. “Eigenaren zien dat de huurwoningen in hun straat door de woningcorporaties aangepakt worden, terwijl zij zelf vaak niet in het tempo mee kunnen komen, omdat het nogal een investering is om je huis te verduurzamen. In de proeftuinen gaan we kijken op welke manier we in samenhang de eigenaren kunnen helpen.”

De situatie in Tweede Exloërmond is een bijzondere. Terwijl de proeftuin daar van start gaat, is woningcorporatie Woonservice, samen met de Gemeente Borger-Odoorn bezig met een stedenbouwkundig plan om de wijk een flinke opknapbeurt te geven. “Dat biedt natuurlijk kansen voor de eigenaren; daarom werken we hier ook nauw in samen.” In juni worden naar alle waarschijnlijkheid de plannen gepresenteerd en dan gaat de proeftuin eigenlijk ook pas echt van start. Marleen legt uit dat uit de eerste gesprekken al snel bleek dat de eigenaren echt wel willen verduurzamen. “Het is een dorp met hartstikke actieve bewoners, die al veel op hun eigen houtje aan hun huis hebben gedaan.” Dat is de reden waarom de gemeente Borger-Odoorn besloten heeft, niet meteen allerlei instrumenten uit te proberen, maar eerst een half jaar uit te trekken voor een vooronderzoek.

Op straat

“Mijn collega Suzan Christiaanse is begonnen gesprekken te voeren met de bewoners, om te inventariseren wat ze al hebben gedaan, wat nog niet, waar ze tegenaan lopen en waarom ze al dan niet gebruik maken van bestaande subsidies en regelingen.” Dat moet nog een beetje van de grond komen, omdat het in verband met corona veelal telefonisch moet. “Het liefst waren we natuurlijk huis aan huis de buurt door gegaan, om rustig aan de keukentafel met de eigenaren in gesprek te komen. Maar afgelopen week is Suzan in de wijk geweest, heeft ze geflyerd en mensen op straat gesproken. Dan hoor je al zoveel meer. En het maakt de telefoongesprekken ook wat makkelijker, omdat ze er een gezicht bij hebben.”

Maatwerk

Eén van de bewoners vertelt hoe hij zelf al verbeteringen aan zijn woning heeft aangebracht. “Ik heb op veel plekken al dubbel glas geplaatst. Dat heb ik uit eigen zak betaald. Ik heb zelf de kozijnen gemaakt, dubbel glas gekocht en samen met de buurman de ramen erin gezet. Zo doen we dat hier.” En daarmee illustreert hij meteen waarom standaard subsidiemaatregelen niet altijd werken. “Om in aanmerking te komen voor subsidie moet je de rekening van een aannemer kunnen overleggen en die heb ik natuurlijk niet.” Dit zijn volgens Marleen precies de verhalen die uit het vooronderzoek naar boven moeten komen. “Door de gesprekken weten we wat er écht nog nodig is om de woningen te verduurzamen; het is maatwerk.” Op basis van het vooronderzoek wordt een soort routekaart gemaakt. Daarin komt te staan welke stappen de eigenaren kunnen nemen om te verduurzamen, welke overwegingen ze tegenkomen in het proces en wat er vanuit de Regio Deal, de gemeente of Woonservice aangeboden wordt aan bijvoorbeeld advies, begeleiding of bepaalde instrumenten.

Ouderen

Deze aanpak wordt in de wijk positief gewaardeerd. Vanuit de bewoners krijgt Marleen ook terug dat ze blij zijn met de aandacht die de wijk nu krijgt. Het geeft hen het gevoel dat er echt naar hen wordt geluisterd. “Voor veel mensen is het een thuis en de meeste willen hier ook hun hele leven blijven wonen.” Daarbij komt het punt levensloopbestendigheid om de hoek kijken. “We hebben te maken met ouderen, die voor de vraag staan of zij hier willen en kunnen blijven wonen. Daar zijn vaak voorzieningen voor nodig, misschien kan bijvoorbeeld een ouderencoach hierin een rol spelen.” Kortom, er speelt nogal wat in de wijk en daarom is samenwerking met Woonservice, de gemeente en ook welzijnsorganisatie Andes van groot belang. En dat loopt goed. “Het is wel een puzzel soms, omdat je al die processen naast elkaar moet bundelen. Je moet in de wirwar van organisaties niet vergeten dat de bewoner in het midden staat.”

Kansen

Dat is ook één van de belangrijkste lessen die deze proeftuin in kinderschoenen nu al heeft opgeleverd. “Het klinkt voordehand liggend, maar echt, ga open het gesprek gaan. Gemeentes willen vaak eerst een hele analyse doen, een aanbod samenstellen, voordat ze de bewoners spreken. Wij doen het andersom en dat werkt!” Een ander belangrijk punt is de beeldvorming. “Zet het dorp of de wijk niet weg als aandachtsgebied, want dat vooroordeel vormt een barrière. Als je echt naar het dorp kijkt en naar de mensen luistert, zie je een hechte gemeenschap met een doorpakkersmentaliteit. Dat biedt juist kansen.” En een derde les is dat je een combinatie moet maken van de verschillende instrumenten en daar ook flexibel in moet zijn. “Dan pas kun je maatwerk bieden. Want het zijn allemaal verschillende huizen, verschillende mensen, met verschillende portemonnees.”

Marleen hoopt dat in juni het onderzoek afgerond is, tezamen met de routekaart. “Het zou mooi zijn als we dat op een feestelijke manier kunnen presenteren, samen met de plannen van Woonservice.” Vanaf dat moment kan de proeftuin echt van start.

Tekst en foto: Jeanette Croezen